* Vragen
Waarom jouw bloed belangrijk is
70% van de bevolking heeft ooit in zijn leven bloed nodig. Denk maar aan patiënten die aan ernstige bloedarmoede lijden of die ernstige bloedingen hebben, bijvoorbeeld bij ongevallen of operaties.
Op elk moment moet er daarom voldoende en veilig bloed in voorraad zijn. En dat bloed wordt gegeven door vrijwillige donoren. Jaarlijks hebben we in Vlaanderen maar liefst 265.000 bloeddonaties nodig.
Hoe verloopt een bloeddonatie?
Als je bloed geeft, wordt ongeveer 450 ml (± 10% van je bloed) afgenomen, aangevuld met 5 staalbuisjes. Je bloed wordt opgesplitst in rode bloedcellen, bloedplaatjes en plasma. Tegelijk wordt je donatie getest op hepatitis B en C, hiv en syfilis en tellen we het aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Ook het hemoglobinegehalte of het hematocrietgehalte van je donatie wordt gemeten. Tot slot bepalen we ook je bloedgroep: je bloedgroep bepaalt aan wie je bloed kan geven en van wie je bloed kan krijgen.
Bloed geven versus bloed krijgen
Een donor met bloedgroep O- is de ‘universele donor’ en mag aan iedereen bloed geven. Maar hij kan alleen bloed ontvangen van een donor met dezelfde bloedgroep. Een AB+ patiënt is dan weer een ‘universele ontvanger’, want hij mag van iedereen bloed ontvangen.
Wat gebeurt er met je bloeddonatie?
Van zodra je gift vrijgegeven wordt, kan het vertrekken naar de ziekenhuizen en toegediend worden aan de patiënten die het nodig hebben. Met 1 bloeddonatie kan je tot 3 patiënten helpen!
Waar en hoeveel kan je bloed doneren?
Je mag vier keer per jaar bloed geven, met minstens 60 dagen ertussen. Je kan je bloed doneren in een van de 11 donorcentra in Vlaanderen of op een van de vele lokale bloedinzamelingen in jouw buurt.
Mag ik geven?
Ben je tussen 18 en 66 jaar oud en verkeer je in goede gezondheid? Perfect! Aarzel geen seconde en word donor. Goed om te weten: als je voor je 66ste een eerste keer doneert, kan je het blijven doen tot je 71ste verjaardag!
Doe anders de Donorzelftest
Waarom mogen mannen die seks hebben met mannen geen bloed geven?
Een van de vaakst gestelde vragen in verband met het geven van bloed, is waarom mannen die seks hebben met mannen geen bloed mogen geven. We hebben begrip voor de emoties die hiermee gepaard gaan. Daarom vinden we het belangrijk om deze maatregel correct te kaderen.
Cijfers tonen objectief aan dat mannen die seks hebben met mannen een verhoogd risico hebben op hiv en andere soa’s. Recente cijfers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid geven aan dat één op twintig homoseksuele mannen besmet is met hiv. Ter vergelijking: bij mannen die geen seks hebben met mannen is dit slechts één op duizend. Om de veiligheid van ons bloed te garanderen, vragen we aan mannen die seks hebben met mannen om niet te doneren.
Zijn er andere mensen die geen bloed mogen geven?
Ja, er zijn nog andere mensen aan wie we vragen om geen bloed te geven. Voorbeeld: personen die tussen 1980 en 1996 langer dan zes maanden in het Verenigd Koninkrijk hebben verbleven, moeten we definitief weigeren als bloeddonor. Zelfs als ze vegetariër zijn en ze strikt genomen geen risico liepen bij de dollekoeienziekte (BSE).
Is deze maatregel een initiatief van Rode Kruis-Vlaanderen?
De federale overheid verplicht ons om deze maatregel te nemen op basis van een Europese richtlijn. Die richtlijn deelt seksueel risicogedrag op in twee types:
Risicogedrag met tijdelijk uitstel (‘personen die als gevolg van hun gedrag of activiteit een risico hebben een bloed overdraagbare infectieziekte op te lopen’)
Risicogedrag met permanente uitsluiting (‘Personen die als gevolg van hun seksueel gedrag een groot risico hebben om ernstige bloed overdraagbare infectieziekten op te lopen’).
De Raad van Europa heeft dit onderscheid nog bekrachtigd met een Resolutie in 2013: seks tussen mannen werd op grond van epidemiologische data als een groot risico gedefinieerd.
Is dit geen vorm van discriminatie?
Nee. Het recht op bloed geven bestaat niet, wel het recht op het krijgen van veilig bloed. Lesbische vrouwen mogen bijvoorbeeld wel bloed geven omdat zij geen verhoogd risico op hiv lopen.
Bloed is toch veilig als je veilig vrijt of al jaren een vaste partner hebt?
We mogen echt geen enkel risico nemen. Tijdens een gesprek kan een arts onmogelijk veilig of onveilig vrijgedrag verifiëren. Een algemene uitsluiting is inderdaad een strenge maatregel, maar hij is duidelijk en voor iedereen gelijk.
Hetero’s kunnen toch ook veel wisselende seksuele partners hebben?
Bij elke kandidaat-donor stellen we vragen rond het seksueel gedrag. Bij risicogedrag vragen we de donors altijd om geen bloed te geven. De reden waarom we hen niet definitief uitsluiten, is omdat ze procentueel minder kans hebben om besmet te raken met hiv of een andere soa.
Wordt het bloed dan niet getest op hiv?
Toch wel, we testen alle bloed op hiv. Maar er is een korte periode – de zogenaamde vensterperiode - waarin we het hiv-virus (of een andere bloed overdraagbare ziekteverwekker) nog niet kunnen waarnemen bij een test, ook al is het in het bloed aanwezig. Daarom willen we zelfs het kleinste risico op besmet bloed absoluut vermijden.
Wat als mensen liegen over hun seksueel gedrag?
Helaas, dat kan gebeuren. Wie liegt, stelt zijn eigen wens om bloed te geven boven de veiligheid van andere mensen die het bloed ontvangen. Daarom proberen we goed uit te leggen waarom onze selectiecriteria zo streng zijn, en waarom het zo belangrijk is om eerlijk te zijn. We hebben talloze andere activiteiten waar iedereen - homo of hetero - meer dan welkom is.
Wat doen we om valse verklaringen te vermijden?
Via onze donorzelftest kunnen donoren vooraf checken of ze bloed mogen doneren. Bij een bloedinzameling informeren we alle donoren over de overdracht van besmettingen via bloedtransfusie. En vlak voor het doneren is er een gesprek met een arts.
Bovendien voorzien we een extra formulier waarop een donor anoniem kan aangeven dat zijn/haar donatie niet bruikbaar is omwille van een risicosituatie. Sociale druk kan er immers voor zorgen dat mensen verzwijgen dat ze geen bloed mogen geven. Bijvoorbeeld wanneer een persoon die is vreemdgegaan samen met zijn partner bloed gaat geven.
Wie heeft de maatregelen opgesteld?
We doen er alles aan om de donorselectie zo veilig mogelijk te organiseren op basis van risico-inschatting. We overleggen met de overheid, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, de Holebifederaties en Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. Daarnaast schakelen we ons Centrum voor Evidence-Based Practice in. Dit zorgt ervoor dat al onze activiteiten wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Wat gebeurt er als je risicosituaties niet meldt?
Veiligheid is voor ons een absolute prioriteit. We zijn verantwoordelijk voor het leveren van veilige bloedproducten in Vlaanderen. We willen dus absoluut vermijden dat infectieziekten - zoals aids of hepatitis - via onze bloedproducten worden overgedragen van donor naar patiënt.
Help ons de bloedtransfusies veilig te houden
Als donor ben je enorm belangrijk voor de veiligheid van ons bloed. Is er een risicosituatie op jou van toepassing die de kans op aids en hepatitis verhoogt? Dan vragen we je om zeker geen bloed, plasma of bloedplaatjes te geven. Want als je de risicosituatie niet meldt, kan dat zorgen voor een domino-effect.
Niet melden kan erge gevolgen hebben
Stel dat een donor contact heeft met besmet bloed. Of seksueel contact heeft met een persoon die besmet is met het aids- of hepatitisvirus. Als deze donor daarna bloed, plasma of plaatjes geeft en de risicosituatie niet meldt, dan kan dat erge gevolgen hebben. De ontvanger die het bloedproduct van deze donor toegediend krijgt, kan besmet raken met het aids- of hepatitisvirus.
Daarom elke risicosituatie melden!
Het is dus erg belangrijk dat je elke risicosituatie meldt. Zowel voor de veiligheid van de bloedtransfusie als voor de veiligheid van de ontvangers van bloedproducten. Een risicosituatie melden kan je via de medische vragenlijst, anoniem via het meldingsformulier of tijdens je gesprek met de arts.