Hieronder wordt een bloedproduct beschreven dat specifieke kenmerken vertoont waardoor het bruikbaar is voor patiënten met bijzondere vereisten, voornamelijk op gebied van immunologische compatibilieit.
Informatie over bereiding, bewaring e.d. kan u terugvinden in de oorspronkelijke productfiche.
Code 'Dienst voor het Bloed'
Cfr. oorspronkelijke productfiche
RIZIV-Code
Gehospitaliseerd: 752 522
Niet-gehospitaliseerd: 752 511
Trombopenie bij patiënten met antistoffen tegen HLA- of HPA-antigenen. Bij pasgeborenen met ernstige trombopenie ten gevolge van HPA-antistoffen bij de moeder (neonatale allo-immune trombopenie, NAIT) worden zo mogelijk preventief bloedplaatjes toegediend die negatief zijn voor het betreffende HPA-antigeen. HLA- of HPA-compatibele één-donor bloedplaatjes zijn ook aangewezen bij immunologische refractoriteit door anti-HLA en/of anti-HPA antistoffen, hetzij profylactisch hetzij wanneer bloedingen optreden, in functie van de ernst van de trombopenie.
Het gebruik van bloedplaatjesconcentraten is gecontra-indiceerd bij patiënten met een voorgeschiedenis van allergische reacties op amotosalen of psoralenen. Bloedplaatjesconcentraten dienen niet te worden voorgeschreven aan neonatale patiënten die behandeld zij met fototherapie-apparaten die een piekgolflengte van minder dan 425 nm afgeven, en/of een lagere limiet van de emissiebandbreedte van <375 nm hebben.Â
Donor bloedplaatjes kunnen op drie manieren compatibel zijn met de ontvanger (in dalende graad van geschiktheid): 1. dezelfde HLA-antigenen bij donor en ontvanger (HLA-identisch); 2. de donor is negatief voor de antigenen waarvoor de ontvanger negatief is (HLA-matched); 3. negatief voor de antigenen waartegen de ontvanger HLA- en/of HPA-antistoffen heeft (mismatch, maar compatibel in de enge zin). De compatibele donoren of producten worden geselecteerd door het centrale laboratorium voor histocompatibiliteit en immunogenetica (HILA) van de Dienst voor het Bloed.
Bloedplaatjes worden bij voorkeur ABO-compatibel toegediend; voor kleine kinderen en bij herhaalde transfusies is ook ABO-compatibiliteit van het plasma van belang en worden ABO-identieke bloedplaatjes aangeraden. Bij HLA- of HPA-getypeerde plaatjes is dit echter niet altijd mogelijk. In deze gevallen moet men zich tijdens de transfusie bewust zijn van de mogelijkheid van hemolyse ten gevolge van plasma-incompatibiliteit (hemolysines anti-A of anti-B). Gezien deze plaatjes geresuspendeerd zijn in een mengsel van serum en bewaarvloeistof, en één-donor bloedplaatjesconcentraten getest worden op hoge titers van hemolysinen, is een ernstige hemolytische reactie echter niet te verwachten. Dit risico moet afgewogen worden tegen de noodzaak van een betere opbrengst van de bloedplaatjestransfusie te bekomen.
Resus D-negatieve vrouwelijke ontvangers jonger dan 50 jaar worden bij voorkeur behandeld met bloedplaatjes van resus D-negatieve donoren. Indien voor deze patiënten toch bloedplaatjes van resus D-positieve donoren gebruikt worden, dient resus D-immunisatie voorkomen te worden door toediening van anti-resus D-immuunglobulinen.
Op medisch voorschrift na bestelling minstens 3 werkdagen op voorhand onder voorbehoud van de beschikbaarheid van compatibele donors.
Laatst aangepast op 05/07/23.